De Slag bij Baesweiler - 22 augustus 1371
Lijst der medestrijders van Hertog Wenceslas
De Generale Rijksarchieven te Brussel bevatten een groot aantal kwijtschriften met betrekking tot de uitkeringen betaald door Wenceslas aan zijn ongelukkige wapenbroeders die met hem gevangen werden genomen in Baesweiler en aan de erfgenamen van degenen die sneuvelden.
Op het merendeel van de kwijtgeschriften werden op de achterzijde de namen van de veldheren aanduid. Zodoende hebben wij deze documenten kunnen benutten om de namenlijst van de strijders samen te stellen en ze in hun respectievelijke regimenten onder te delen.
Op enkele uitzonderingen na werden de vergoedingen betaald in “zesden” vanaf 21 december 1374.
Legerschaar geleid door Gerard van Rotselaer, Heer van Vorselaer:
Jean de Beere
Jean Bee
Colen Bellens
Aqdam de Berchem
Gauthier de Berchem
Guillaume van den Brocke
Jean van den Brocke
Jean de Brune
Henri de Dussel
Gauthier van den Eemeren
Jean van den Eemeren
Godefroid de Haecht
Michel Has
Jean van den Heuwen
Charles de Immerseel
Jean Batard d’Ypelaer
Jeranm de Coelrets
Jean de Coninc
Arnould de Crainhem
Henri Batard de Crainhem
Jean de Lombeek
Garard Pipenpoy
Gauthier Pipenpoy
Jean van der Rit
Jean de Zelle
Renier van der Zennen
Gauthier de Sompeke
Nicolas de Swael
Jean de Voorspoel
Jean le Batard de Vorseselaer
Gerard de Wesembeek
Jean de Wesembeek
Het originele document vermeldt achter elke naam het bedrag der aflossing in ‘Moutons’, gouden munten van koning Johan II De Goede, met een waarde van 25 Shillingen. De rugzijde toonde de afbeelding van een schaap (lam?) dat voor een bewimpeld kruis staat. In het omschrift stond: “Lam Gods dat wegneemt de zonder der wereld, ontferm u over ons”. Daarom werden ze door de Fransen weinig respectvol “Moutons d’or” gedoopt.
Legerschaar geleid door Henri van Cuyck, gevallen in Baesweiler:
Heer Hendrik van Cuyck is in het verslag van 1376-1377 vermeld alsof hij de betaling in hoogst eigen persoon zou hebben ontvangen!
Godfried van Immerseel is in het verslag van 1377-1378 geciteerd in de hoedanigheid van “heer” en ontving de ridderslag tussen 1374 en 1378.
Lenijs van den Kelder vocht volgens het verslag van 1370-1377 onder het vaandel van de heer van Brijn
Jean Scoenhoene staat vermeldt in het verslag van 1377-1378