Koningslied

Sa, Koning vrome held
die door uw achtigheden
de vogel hebt geveld,
nu stel ik op uw hoofd
de kroon der dapperheden.

Wat hebt gij hier getoond
op ‘t veld, gij dappere held,
Gij edel Koning schoon,
Gij wordt door mij gegroet
en ook van alle mensen
die zulk een vroomheid doet,
kom ik geluk toewensen
ik wens U veel geluk
U, broeders algelijk
Ontvang dit zilveren schild
U door de Guld versierd

En ook om de sluier rood
die om uw lenden zwiert

Sa, sa schenk hem de wijn,
de wijn die is hij weerdig.

En laat ons vrolijk zijn
en weest steeds alle veerdig
Roept nu met volle mond
Vi-vat, vi-vat de Guld
’k hoop dat gij de broeders
lang regeren zult